6. Sociaal domein

Wat gaan we ervoor doen?

Jeugdhulp

Doel 1: We zetten in op een halvering van de jeugdhulp in 2030.

Activiteiten:

  • Versterking van de pedagogische basis, o.a. met uitvoering jongerenwerk.
  • Uitvoering van een ‘stopstrategie’ en vaststelling van een nieuwe verordening jeugd.

Toelichting:
Om dit doel te bereiken is in 2024 het actieplan jeugd vastgesteld. Het actieplan komt voort uit de noodzaak om andere oplossingen te vinden voor problemen, vanuit de overtuiging dat jeugdhulp in veel gevallen niet het antwoord zou moeten zijn voor maatschappelijke problemen.  Naast de inhoudelijke lijn is het actieplan ook ingegeven door de alsmaar toenemende kosten.
Het actieplan vormt de basis voor een meerjarige aanpak, waarin bewust een nieuwe koers wordt ingezet met als doel om structurele en fundamentele veranderingen aan te brengen in de manier waarop jeugdhulp nu wordt ingezet. Door te focussen op de omgeving waarin kinderen opgroeien, kan de stijgende vraag naar jeugdhulp worden verminderd en blijft jeugdhulp beschikbaar voor kinderen die dit het meest nodig hebben. Het actieplan heeft als doel een beweging in gang te zetten waarmee een halvering van het jeugdhulpgebruik wordt bereikt in 2030; van 1 op de 7 jeugdigen in de jeugdhulp naar 1 op de 14.  In het actieplan zijn ook acties opgenomen over de toegang, deze activiteiten worden toegelicht bij het onderdeel Toegang Sociaal Domein.

In 2026 wordt in beeld gebracht wat in de pedagogische basis versterkt moet worden, wat minder kan en waar eventueel mee gestopt moet worden. Dit is een zoektocht die de gemeente samen met ouders, jeugdigen en partners wordt uitgevoerd. Onderdeel van de pedagogische basis is het jongerenwerk. Het jongerenwerk krijgt een impuls op financieel, kwalitatief en efficiency vlak en gaat zich focussen op het bevorderen van mentale gezondheid, het voorkomen van schooluitval, het voorkomen van jeugdhulp en het bevorderen van leefbare wijken.

In 2026 wordt een nieuwe verordening voor jeugdhulp vastgesteld die heldere kaders biedt voor het inzetten van de beschikbare jeugdhulp. Daarnaast wordt in 2026 een overzicht gerealiseerd van ondersteuning die niet meer of anders kan worden gerealiseerd. Bij normaliseren past ook het stoppen, op termijn stoppen en afremmen van aanbod. Een stopstrategie is een bewuste keuze om tijdelijk of definitief te stoppen met een interventie, hulpverleningstraject of aanpak wanneer die niet effectief blijkt te zijn of zelfs averechts werkt. Een herziening van de verordening is nodig om vast te leggen waar mee gestopt gaat worden en wat deze afbakening concreet inhoudt voor de inwoner.

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: aantal jeugdigen in jeugdhulp.

Streefwaarde: procentuele daling van het aantal jeugdigen in jeugdhulp.

  • Indicator 2: totale kosten jeugdhulp, inclusief maatwerk en PGB.

Streefwaarde: daling kosten jeugdhulp (meerjarige streefwaarde: halvering in 2030).

Doel 2: We zorgen voor passende ondersteuning wanneer dat nodig is.

Activiteiten:

  • Inkoop jeugdhulp.
  • Regiovisie jeugdhulp Haaglanden.

Toelichting:
De gemeente voert, in regionaal verband, de noodzakelijke acties uit die voortvloeien uit de jeugdwet, de regionale inkoop en de landelijke hervormingsagenda en het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. De landelijke programma’s hebben consequenties voor de regionale inkoop, de regiovisie en de lokale activiteiten bij het actieplan en de toegang sociaal domein. De gemeente zet waar dat mogelijk is in op de fundamentele verandering die lokaal ook is ingezet bij het Actieplan Jeugd.
In 2026 wordt de regionale inkoop van jeugdhulp afgerond en geïmplementeerd in lijn met het inkoopkader jeugdhulp Haaglanden. In 2026 wordt een nieuwe regiovisie Haaglanden opgesteld en vastgesteld door de gemeenteraden.

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: Tijdige contractering van jeugdhulpaanbieders om continuïteit van zorg te waarborgen.

Streefwaarde: Alle overeenkomsten met jeugdhulpaanbieders zijn getekend vóór 1 juli 2026.

  • Indicator 2: Herziening van verordeningen en beleidsregels om actueel en effectief gemeentelijk beleid te waarborgen.

Streefwaarde: Alle benodigde aanpassingen van verordeningen en beleidsregels zijn afgerond vóór 31 december 2026.

  • Indicator 3: Effectieve en tijdige communicatie naar jongeren met jeugdhulp en hun ouders/verzorgers over wijzigingen in jeugdhulpinkoop.

Streefwaarde: Voor 1 juli 2026 zijn alle relevante jongeren en ouders/verzorgers geïnformeerd over de consequenties van de inkoop.

  • Indicator 4: Opstellen en vaststellen van een vernieuwde regiovisie jeugdhulp voor Haaglanden.

Streefwaarde: In 2026 is de nieuwe regiovisie jeugdhulp Haaglanden opgesteld, met vaststelling vóór 1 januari 2027.

Wet maatschappelijke ondersteuning

Doel 1: Inwoners zo lang mogelijk, prettig en veilig, zelfstandig thuis te laten wonen en te laten participeren in de maatschappij. De Wmo is een vangnet voor inwoners die het niet meer zelf kunnen oplossen en ondersteuning nodig hebben.

Activiteiten:

  • Inwoners die het zelf niet redden kunnen op meerdere leefgebieden snelle en passende ondersteuning vanuit de Wmo ontvangen.
  • Implementatie van het nieuwe Wmo-beleid ‘Er zijn voor wie het nodig heeft’.
  • Versterking van preventie vanuit Aanvullend Zorg en Welzijnsakkoord (AZWA), wat voortkomt uit het Integraal Zorgakkoord (IZA) en Gezond en actief leven akkoord (GALA).
  • Extra inzet op signaleren en preventie van geweld in afhankelijkheidsrelaties.

Toelichting:
 In 2026 wordt uitvoering gegeven aan het nieuwe Wmo beleid. Dit beleid is in 2025 vastgesteld en bestaat uit een beleidsplan (‘Er zijn voor wie het nodig heeft’ ), verordening en een bijbehorend uitvoeringsplan. Het beleidsplan zet erop in dat inwoners eerst proberen zelf of in hun netwerk een oplossing te zoeken voor hun problemen, maar dat als dit niet lukt zij kunnen vertrouwen op goede ondersteuning van de gemeente. Het beleidsplan legt daarmee de nadruk op zelfregie, maatschappelijke kracht en de best passende hulp voor inwoners.
Inwoners die geen beroep kunnen doen op hun vangnet kunnen in aanmerking komen voor Wmo. Zij kunnen op meerdere vlakken ondersteund worden. Denk aan Huishoudelijke Ondersteuning. Begeleiding of een Woon-, Vervoers- en Rolstoelvoorziening (WVR).

Daarnaast wordt ingezet op een laagdrempelig voorliggend veld, zodat inwoners die daar ondersteund kunnen worden makkelijker hun weg vinden of worden bereikt. Hiermee wordt geprobeerd het gebruik van individuele Wmo-maatwerkvoorzieningen zoveel mogelijk te beperken.  Naast de reguliere subsidies die versterkt worden aan het voorliggend veld, zetten we ook hierop in via tijdelijke middelen vanuit het Aanvullend Zorg en Welzijnsakkoord (AZWA), en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA). Hiermee ondersteunen we specifieke doelgroepen, met name ouderen en hun mantelzorgers, vrijwilligers en inwoners met mentale problemen. Dit krijgt onder andere vorm door initiatieven zoals valpreventie, welzijn op recept, mantelzorgondersteuning, vrijwilligerstrainingen en een pilot waarbij ouderenadviseurs inwoners thuis meenemen in de mogelijkheden van domotica (automatisering in huis).

De gemeente pakt geweld in afhankelijkheidsrelaties (wettelijke term: 'huiselijk geweld') aan door vroegtijdige signalering en samenwerking met partners te versterken. Er komt een gezinsgerichte aanpak met effectieve interventies en een grotere rol voor ondersteunende teams. Ook wordt regionale samenwerking uitgebreid en een lokale uitvoeringsagenda opgesteld om hulp aan inwoners te verbeteren.

Met deze maatregelen werkt de gemeente aan een toegankelijk en effectief ondersteuningsbeleid, waarbij preventie en passende zorg centraal staan. Monitoring vindt plaats via de Sociaal Domein monitor.

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: Aandeel inwoners dat weet waar men moet zijn met hulpvragen (via het cliëntervaringsonderzoek).

Streefwaarde: 80% van de inwoners met hulpvraag.

  • Indicator 2: Aandeel inwoners dat ondersteuning bij de hulpvraag vindt passen (via het cliëntervaringsonderzoek).

Streefwaarde: 85% van de inwoners met hulpvraag.

  • Indicator 3: Tijdige signalering en preventie van geweld in afhankelijkheidsrelaties.

Streefwaarde: Toename in gesignaleerde situaties van geweld in afhankelijkheidsrelaties door Veilig Thuis.

Werk en inkomen

Doel 1: Vergroten arbeidsparticipatie van inwoners.

Activiteiten:

  • Begeleiden van inwoners naar werk of participatie.
  • Uitvoering van het Re-integratie- en Participatiebeleid.
  • Lokale implementatie van herziening Participatiewet in Balans en overige nieuwe wetgeving.
  • Doorontwikkeling van het Werkcentrum dat in 2025 is gestart.
  • Nieuwe Participatiewet in Balans geïmplementeerd volgens tijdpad.

Toelichting:
Consulenten begeleiden inwoners naar werk. Hiertoe worden verschillende instrumenten en voorzieningen ingezet, die zich onder andere richten op het werkfit maken van inwoners. Daarnaast zorgen accountmanagers, matchmakers en een leerwerkmakelaar voor koppeling van inwoners aan werkgevers of opleidingen. Inwoners die niet terecht kunnen op de reguliere arbeidsmarkt, worden begeleid door de Binnenbaan (wsw, nieuw beschut, re-integratie).
Inwoners die (nog) niet betaald kunnen werken worden begeleid naar participatie. In 2025 is de extra inzet van participatieconsulenten geëvalueerd, zoals opgenomen in het Reïntegratie- en Participatiebeleid. Aan de hand van de resultaten hiervan wordt besloten over voortzetting in 2026.

Daarnaast bereidt de gemeente zich voor op nieuwe wetgeving zoals vermeld in de Hervormingsagenda Inkomen. Daaronder valt onder andere de Participatiewet in Balans.

Via het Werkcentrum wordt een laagdrempelige toegang tot een sterk netwerk van voorzieningen en ondersteuning aangereikt aan inwoners en werkgevers. Die ondersteuning kan gaan over personeel, zelfstandig ondernemen, opleiding en/ of werk. Het regionale werkcentrum is op 27 juni 2025 van start gegaan en het lokale Werkcentrum 7 juli 2025 en wordt in 2026 verder ingevuld.

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: percentage bijstandsgerechtigden dat actief deelneemt aan participatie-, leer- of werktrajecten.

Streefwaarde: In 2026 is minimaal 50% van de bijstandsgerechtigden betrokken bij een vorm van activering of participatie met behoud van regie.

  • Indicator 2: werkloosheidspercentage in Leidschendam-Voorburg.

Streefwaarde: het werkloosheidspercentage in Leidschendam-Voorburg blijft in dezelfde mate onder het provinciaal gemiddelde (ter indicatie: in Q2 2025 was deze 3,7% in onze gemeente versus 4,4% provinciaal).

Doel 2: Meer inwoners zijn financieel zelfredzaam.

Activiteiten:

  • Toekennen van uitkeringen voor levensonderhoud en minimaregelingen.
  • Implementatie van het minimabeleid.
  • Vroegsignalering van betalingsachterstanden en uitvoeren schuldhulpverleningstrajecten.
  • Uitvoering van het schuldhulpverleningsbeleid.

Toelichting:
Consulenten beoordelen aanvragen voor uitkeringen levensonderhoud en minimaregelingen, waaronder bijzondere bijstand. Hierbij gaan zij na waar inwoners recht op hebben.
Het in 2024 vastgestelde minimabeleid (iBabs 3846) richt zich op 4 pijlers:

  • hulp aan de meest kwetsbaren, met name kinderen;
  • focus op participatie;
  • eigen regie;
  • verstevigen van de maatschappelijke kracht.

In de dienstverlening aan kwetsbare inwoners staat de menselijke maat centraal. Focus ligt op het vergroten van het gebruik van regelingen, vooral door inwoners die het écht nodig hebben, zoals kinderen. Gebruik van regelingen wordt gemonitord middels de jaarlijkse Sociaal Domeinmonitor en de vierjaarlijkse Armoedemonitor .

Inwoners met betalingsachterstanden worden vroegtijdig gesignaleerd en hen wordt hulp geboden.  Inwoners met problematische schulden worden begeleid met een schuldentraject.
In 2025 is nieuw schuldhulpverleningsbeleid vastgesteld (iBabs 4001) en is een uitvoeringsplan opgesteld. Het beleid richt zich op doeltreffende preventie en vroegsignalering, versterken van de curatieve schuldhulpverlening en verstevigen van het netwerk van schuldhulporganisaties. Monitoring vindt plaats via de Sociaal Domeinmonitor.

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: Gebruik van minimaregelingen door inwoners van Leidschendam-Voorburg.

Streefwaarde: Het gebruik van minimaregelingen stijgt met 10% tussen 2025 en 2027, zoals gemeten in de Sociaal Domeinmonitor en Armoedemonitor.

  • Indicator 2: Percentage bereik en percentage acceptatie van hulp bij vroegsignalering onder de doelgroep.

Streefwaarde: Van de doelgroep die bereikt wordt, accepteert minimaal 55%  de aangeboden hulp.  

Doel 3: Nieuwkomers integreren en participeren in de Nederlandse samenleving.

Activiteiten:

  • Statushouders en gezinsmigranten begeleiden bij inburgering en begeleiden naar participatie en werk.
  • Uitvoering lerend stelsel inburgering.
  • Nieuw beleidskader Inburgering vastgesteld in 2026.
  • Doorontwikkeling van het inburgeringsbeleid.

Toelichting:
Sinds 2022 is de gemeente verantwoordelijk voor inburgering. Consulenten Inburgering en Werk begeleiden statushouders en gezinsmigranten bij hun inburgeringstraject. Participatie en toeleiding naar werk maken hier onderdeel van uit.
De Wet Inburgering 2021 gaat uit van een "lerend stelsel", waarin gemeenten hun uitvoeringspraktijk goed monitoren, lering trekken uit wat goed gaat en wat niet, en hun uitvoeringsbeleid daarop steeds aanpassen.  

Het huidige beleid loopt – na verlenging met een jaar – af op 31 december 2026. In 2025 is het beleid geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten wordt nieuw beleid ontwikkeld. Daarbij gaat de aandacht uit naar het oplossen van knelpunten in de inburgering, het succesvol afronden van inburgeringstrajecten, en succesvolle uitstroom naar werk (liefst betaald) of opleiding.

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: Aantal inburgeraars onder WI2021 dat inburgering succesvol heeft afgerond.

Een streefwaarde bij deze indicator is nu niet haalbaar en nemen we op in de volgende begroting vanwege de benodigde dataverzameling.

Doel 4: Opvang en huisvesting van nieuwkomers.

Activiteiten:

  • Organiseren van opvang, leefgeldverstrekkingen en inning eigen bijdrage voor Oekraïense vluchtelingen.
  • Voldoen aan de taakstelling huisvesting statushouders van het Rijk, zolang dit een wettelijke verplichting is.

Toelichting:
Sinds de inval van Rusland in Oekraïne van maart 2022 heeft de gemeente een inspanningsverplichting vanuit het Rijk om 286 opvangplekken voor Oekraïense ontheemden te realiseren. Er zijn 225 plekken gerealiseerd in de gemeentelijke opvang. Daarnaast worden 173 personen opgevangen door particulieren. Verder is de gemeente verantwoordelijk voor het verstrekken van leefgeld vanuit het Rijk en het innen van de eigen bijdrage. De Tijdelijke richtlijn Bescherming ontheemde Oekraïners is verlengd tot maart 2027. De taakstelling voor het aantal te huisvesten statushouders voor 2026 wordt in december 2025 bekend gemaakt

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: Aantal nieuwkomers Oekraïners dat succesvol is geplaatst in gemeentelijke opvangvoorzieningen.

Streefwaarde: Er wordt aan 225 Oekraïense ontheemden gemeentelijke opvang geboden.

  • Indicator 2: Aantal statushouders dat succesvol is geplaatst in huisvesting.

Streefwaarde: Er wordt aan 170 statushouders huisvesting geboden.

  • Indicator 3: Aantal verstrekkingen leefgeld aan Oekraïners en het percentage geïnde eigen bijdragen.

Streefwaarde: In 2026 worden alle leefgeldverstrekkingen tijdig uitgekeerd aan degenen die hier recht op hebben.

Versterkingsprogramma Sterk voor Noord

Doel 1: Bevorderen van kansengelijkheid in Leidschendam-Noord.

Activiteiten:

  • Langs de inhoud van drie thema’s: Jeugd, jongeren en Onderwijs, Financiële zelfredzaamheid en taal en Fijn en veilig wonen wordt er aan kansengelijkheid gewerkt. De specifieke activiteiten in de periode 2025-2026 staan vermeld in het uitvoeringsplan 2025-2026.
  • Het programmateam coördineert de uitvoering en werkt samen met de partners van Sterk voor Noord aan de doelen en resultaten door middel van de uitvoeringsplannen.

Toelichting:
Het versterkingsprogramma Sterk voor Noord is een wijkgerichte aanpak, die extra inzet op ondersteuning van inwoners in deze wijken om de kansengelijkheid te vergroten en de leefomgeving te verbeteren.
De extra activiteiten die in Leidschendam-Noord plaatsvinden zijn een plus op het gemeentelijke aanbod, omdat deze wijken extra aandacht hebben. De huidige uitvoeringsplannen worden in 2025 en 2026 uitgevoerd door gemeentelijke afdelingen, partners en inwoners van de wijken Prinsenhof, De Heuvel en Amstelwijk. De projecten worden verantwoord via het projectenboek. Elke 2 jaar levert het programma een monitor op, deze is begin 2025 met de gemeenteraad gedeeld.

Indicatoren en streefwaarden:
Voor het programma Sterk voor Noord komt in 2027 weer een monitor beschikbaar, waar onder andere onderstaande indicatoren in gemeten worden:

  • Indicator 1: Kinderen in huishoudens tot 110% sociaal minimum in percentages en op buurtniveau.

Streefwaarde: Aantal kinderen in deze huishoudens neemt af.

  • Indicator 2: Inwoners in Leidschendam-Noord voelen zich veilig (rapportcijfer).

Streefwaarde: Het gegeven rapportcijfer stijgt richting het rapportcijfer van heel Leidschendam-Voorburg.

  • Indicator 3: Inwoners met een bijstandsuitkering (langer dan 1 jaar).

Streefwaarde: Het aantal inwoners met bijstandsuitkering daalt.

Deze pagina is gebouwd op 10/14/2025 15:00:18 met de export van 10/14/2025 14:52:40