7. Volksgezondheid en milieu

Wat gaan we ervoor doen?

Volksgezondheid

Doel 1: Een betere ervaren gezondheid (fysiek en mentaal) van alle inwoners.

Activiteiten:

  • Het bevorderen en bewaken van de publieke gezondheid door de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD Haaglanden).
  • Het versterken, verbreden en moderniseren van infectieziektebestrijding.
  • Ontwikkelen van een aanpak voor suïcidepreventie.
  • Uitvoeren van het plan van aanpak Gezond en actief leven in Leidschendam-Voorburg 2023-2026 en bevorderen van een gezonde leefstijl.
  • Valletsel verminderen bij ouderen (65+) door effectieve interventies te gebruiken.
  • Voorkomen en aanpakken van sociaal-psychische problemen door het uitvoeren ketenaanpak welzijn op recept.
  • We realiseren collectief en individueel aanbod om suïcide zoveel als mogelijk te voorkomen.

Toelichting:
De wettelijke taken uit de Wet publieke gezondheid worden uitgevoerd door GGD Haaglanden en Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland- West. Daarnaast blijven we in 2026 samen met partners uitvoering geven aan het landelijke ‘Gezond en actief leven akkoord’ (GALA) en Integraal Zorgakkoord (IZA) in Leidschendam-Voorburg. De ambitie van de akkoorden is een gezonde generatie in 2040, met weerbare gezonde inwoners die kunnen opgroeien, leven, werken en wonen in een gezonde leefomgeving. Een leefomgeving waarin sprake is van een sterke sociale basis en de fysieke en mentale gezondheid wordt bevorderd en behouden. Hierbij gaat er speciale aandacht uit naar inwoners in kwetsbare situaties. Dit doen we in 2026 onder andere door (extra) in te zetten op een kansrijke start (eerste 1000 dagen van een kind), het verstevigen van de ketenaanpak kind naar gezonder gewicht, valpreventie en de uitbreiding van welzijn op recept. Deze ambitie vormt een belangrijke randvoorwaarde voor de acties en speerpunten van programma 6, Sociaal Domein.

Eén van de belangrijke taken van GGD Haaglanden is om infectieziekten regionaal te duiden en de regie te voeren bij het vroegtijdig opsporen van infectieziekten op grond van de Wet Publieke Gezondheid artikel 6.1 (Wpg). Hiermee wordt ingezet op het bestrijden van infectieziekten.

De gemeente heeft als onderdeel van de H8 gemeenten en Stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West een samenwerkingsconvenant. Het huidige convenant heeft een looptijd van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2027. Op grond van het convenant nemen partijen vóór 1 januari 2027 mede op basis van een evaluatie van de achterliggende periode uiterlijk medio 2026 een beslissing over verlenging, aanpassing of beëindiging van de samenwerking. Eind 2025 wordt opdracht gegeven voor de evaluatie en het in beeld brengen van het toekomstperspectief.  

De aanpak Suïcidepreventie wordt verankerd in de Wet publieke gezondheid. In 2026 geven we deze nieuwe aanpak vorm samen met de gemeenten Den Haag, Zoetermeer, Rijswijk en Wassenaar. We zetten in op een collectief en een individueel aanbod.
Het risico op vallen bij ouderen wordt vroegtijdig gesignaleerd in zowel zorgdomein als gemeentelijk domein en wordt ondersteund door laagdrempelige toegang tot valpreventieve interventies/cursussen.
Huisartsen verwijzen met welzijn op recept door naar een sociaal werker/welzijnscoach. Er wordt dan in een gesprek samen onderzocht wat er kan worden gedaan om de inwoner zich beter te laten voelen. Het bestaande aanbod wordt uitgebreid naar nieuwe doelgroepen, met inzet op preventieve ondersteuning voor mensen met psychosociale klachten.

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: Inzicht in aanwezigheid van infectieziekten in het kader van de bestrijding daarvan.

Streefwaarde: Het aantal meldingsplichtige infectieziekten in 2026 stijgt naar 700.

  • Indicator 2: Vermindering valrisico en bevordering van zelfredzaamheid bij inwoners met een verhoogd valrisico.

Streefwaarde: In 2026 nemen 110 inwoners met een verhoogd valrisico deel aan valpreventie-interventies.

  • Indicator 3: Verbetering van mentaal en sociaal welzijn van inwoners door inzet van welzijn op recept.

Streefwaarde: In 2026 worden 200 doorverwijzingen gemaakt via welzijn op recept.

Milieu

Doel 1: Verbetering afvalscheiding en reductie restafval.

Activiteiten:

  • Verminderen restafval.
  • Verbeteren kwaliteit grondstoffen (PMD en GFT).
  • Verminderen lachgascilinders in restafval.
  • Verminderen bijplaatsingen.
  • Opstellen uitvoeringsplan Circulariteitsbeleid.

Toelichting:
De landelijke doelstelling (VANG-norm) is om het restafval te verminderen tot 100 kilogram per persoon per jaar. Om deze doelstelling te behalen, treft de gemeente verschillende maatregelen. Zo wordt het ‘betalen voor halen’ van grofvuil per 1 januari 2026 ingevoerd, omdat huishoudelijk grofvuil ook onder restafval valt. Daarnaast zetten we in op het stimuleren van betere afvalscheiding en het verminderen van afkeur , en wordt extra gecommuniceerd over het belang van het scheiden van grondstoffen.
Verder onderzoekt het college op verzoek van de raad wat nodig is om het restafvaltarief in de gemeente in te voeren. We onderzoeken tevens of scholen en wijkgebouwen hun afval kunnen scheiden via Avalex.
Om de kwaliteit van de grondstofstromen PMD en GFT te verbeteren, verkleinen we bij GFT de vulopeningen van ondergrondse containers om vervuiling door restafvalzakken tegen te gaan. Ook starten we een pilot voor vrijwillige GFT-scheiding bij appartementen en flats waar nu nog geen ondergrondse GFT-containers aanwezig zijn, ondersteund met gerichte communicatie over het nut en de voordelen van scheiding.
Bij PMD worden de ondergrondse PMD-containers vervangen door MIX-containers waarin zowel PMD als restafval mogen worden aangeboden; deze ladingen worden vervolgens via nascheiding verwerkt. Voor inwoners van laagbouwwoningen met een mini-container voor PMD wordt gecommuniceerd over wat wel en niet bij PMD mag.
Daarnaast willen we inwoners via campagnes van Avalex en de gezamenlijke afvalbranche (NVRD) bewust maken van de gevaren van lachgascilinders in het afval. Deze cilinders leveren niet alleen gevaar op bij verwerking, maar brengen ook hoge kosten met zich mee voor Avalex en HVC om te voorkomen dat ze in de verbrandingsoven terechtkomen. Het doel is dan ook om het aantal lachgascilinders in het restafval significant te reduceren.
Tot slot zet de gemeente in op campagnes, extra handhaving en duidelijke communicatie over dwangsommen en boetes om het aantal (illegale) bijplaatsingen en dumpingen van grofvuil bij ondergrondse containers verder terug te dringen.

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: Vermindering milieubelasting door reductie restafval.

Streefwaarde: Aantal kilo's restafval per inwoner per jaar daalt met 5% t.o.v. 2025.

  • Indicator 2: Scheidingsgraad GFT en PMD.

Streefwaarde: Stijgt met 2 procentpunt in 2026.

  • Indicator 3: Afkeurpercentage GFT en PMD.

Streefwaarde: Daalt met 5% in 2026.

  • Indicator 4: Aantal gevonden cilinders per 1000 ton restafval.

Streefwaarde: Daalt met 10% ten opzichte van 2025.

  • Indicator 5: Aantal bijplaatsingen/dumpingen gemeld bij Avalex.

Streefwaarde: Daalt met 10% in 2026.

Doel 2: Verbetering kwaliteit lucht, bodem en geluid.

Activiteiten:

  • Verbeteren kwaliteit en aanleveren bodemdata.
  • Opstellen Basisgeluidemissie (BGE).
  • Onderzoek voor uitvoering van geluidsaneringsmaatregelen uit het Actieplan Geluid.

Toelichting:
Vanaf januari 2026 wordt alle informatie van bodemonderzoeken via landelijke Basisregistratie Ondergrond ontsloten in het kader van de Omgevingswet. De gemeente zorgt ervoor dat de aangeleverde data van ca. 5000 rapporten van bodemonderzoeken correct en adequaat is. In 2026 zal een interactieve kaart worden gemaakt zodat men snel kan zien of er wel of geen milieukundig bodemonderzoek noodzakelijk is.
Het Basisgeluidemissie (BGE) is een instrument onder de Omgevingswet om de geluidproductie van lokale bronnen, zoals wegen en spoorwegen, in kaart te brengen en vervolgens de jaren daarna te monitoren. Met behulp van een modelberekening wordt een basisgeluidemissie berekend per (spoor)wegvak en voor tramlijnen. Het vormt de basis voor het vaststellen van geluidaandachtsgebieden. Dat zijn de gebieden waarbinnen akoestisch onderzoek dient plaats te vinden bij de realisatie van nieuwe geluidgevoelige gebouwen.
In het Actieplan geluid zijn een aantal maatregelen opgenomen, die nader onderzoek kunnen vragen:

  • Maatregelen die kunnen meeliften met de beheeropgave voor asfaltverhardingen.
  • Opstellen saneringsprogramma voor de woningen die op basis van de saneringsregeling van de Wet geluidhinder in aanmerking komen voor maatregelen.  
  • Op overige locaties waar het geluid hoger is dan de plandrempel van 65 dB wordt onderzocht of in lopende projecten maatregelen kunnen worden getroffen die het geluid verminderen.

Maatregelen worden afgestemd met andere opgaven, zodat werk met werk gemaakt kan worden.

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: Inzicht in de gebieden waar de geluidsproductie aandacht nodig heeft ter bescherming van gezondheid en verbetering van de leefomgeving.

Streefwaarde: In 2026 zijn de basisgeluidsproductie en basisaandachtsgebieden geïnventariseerd en op kaart weergegeven.

  • Indicator 2: Inzicht in maatregelen ter verbetering van de leefkwaliteit die bijdragen aan het terugdringen van de geluidsbelasting op of in geluidsgevoelige gebouwen.

Streefwaarde: In 2026 is op 3 locaties onderzoek gedaan naar geluidsbelasting in het kader van het Actieplan Geluid.

Riool- en waterbeheer en klimaatbestendigheid

Doel 1: Wijken klimaatbestendig maken (grondwater, regenwater, hittestress).

Activiteiten:

  • Klimaatbestendige wijken voor grondwaterstanden in 2050.
  • Klimaatbestendige wijken voor regenwater en hittestress.
  • Stimuleren vergroening en afkoppelen in tuinen.
  • Klimaatbestendig Voorburg Noord-noord.

Toelichting:
Grondwaterstanden worden door klimaatverandering extremer, hoger in natte perioden en lager in droge perioden. Ook vergroening en door infiltratie en draineren veranderen de grondwaterstanden. Onderzocht wordt welke grondwaterstanden we kunnen verwachten per buurt. Dat kan je zien als een stresstest grondwater.
Via communicatie (niveau meedenken), de tegeltaxi en projecten met woningcorporaties en in rioolvervangingsgebieden worden inwoners gestimuleerd tot vergroening en afkoppelen van regenwater in voor- en achtertuinen. Het stimuleren van klimaatadaptatie in eigen tuin verhoogt het wooncomfort en ontziet het gebruik van openbare koele verblijfplaatsen die dan in 2050 beter beschikbaar zijn voor bewoners van de gestapelde bouw.
In Voorburg Noord – noord worden ter bevordering van biodiversiteit en het tegengaan van hittestress vergroenings- en klimaatadaptatie maatregelen geïntegreerd in de integrale herinrichting van de buitenruimte  en de rioolvervanging. Hemel- en  vuilwater worden zoveel mogelijk gescheiden van elkaar en de sponswerking van de bodem versterkt. In de tweede helft van 2025 start het ontwerptraject, waarbij klimaatbestendigheid, verbeteren van de leefkwaliteit en versterken van het groen in de buurt een belangrijke rol spelen.

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: Voor elke buurt is een realistische golfbeweging (schommeling) van de grondwaterstanden bekend, die 5% van de tijd wordt onderschreden en 5% van de tijd wordt overschreden.

Streefwaarde: Onderzoek grondwaterstanden is eind 2026 gereed.

  • Indicator 2: Aantal m2 verwijderde verharding (actie steenbreek).

Streefwaarde: 2.000 m2/jaar.

  • Indicator 3: Aantal huishoudens in prioriteitswijken dat bereikt is met klimaatadaptatie-initiatieven voor water, hittestress, biodiversiteit in de eigen woonomgeving.

Streefwaarde: In 2026 zijn minimaal 600 huishoudens geïnformeerd en bijna alle huishoudens in Voorburg-Noord noord.

Doel 2: Een goede waterkwaliteit en afvoeren afvalwater.

Activiteiten:

  • Afkoppelen verharding bij herstratingsprojecten, rioolverhardingsprojecten en door renovatie, sloop, en nieuwbouw.
  • Aanpak foutaansluitingen riolering.
  • Aanleg natuurvriendelijke oevers in overleg met de Waterschappen.
  • Vernieuwen bestaande riolering in de UPR-gebieden Prinsenhof (laagbouw), Zaagmolenstraat en Bernhardlaan/Vliegerlaan.

Toelichting:
Het belangrijkste doel van de rioolvervangingen is het in stand houden van de afvoer van afvalwater uit de woonomgeving. Hiermee wordt de volksgezondheid beschermd tegen infectieziekten.
Via gemengde riooloverstorten komt een paar keer per jaar afvalwater in het oppervlaktewater terecht en dat is een bedreiging voor de waterkwaliteit. Door klimaatontwikkeling nemen de overstortingsvolumes toe. In de regio is afgesproken in het bestuursakkoord van het Netwerk wAterketen Delfland (NAD) om de overstortingsvolumes gelijk te houden door af te koppelen. Hierdoor wordt een verslechtering van de waterkwaliteit voorkomen. Dit is een inspanningsverplichting volgens de KaderRichtlijn Water. In de samenwerking met het NAD is ook een pilotstudie gaande naar foutaansluitingen in een aantal wijken in de regio.

Natuurvriendelijke oevers nemen voedingsstoffen op uit het water en bieden plaats aan planten en dieren. In het Beheerplan kunstwerken en oevers is opgenomen welke oevers ecologisch ingericht worden en waar beschoeiingen verwijderd moeten worden, zodat dit natuurvriendelijke oevers worden.  
Voor het in stand houden van bestaande riolering wordt verwezen naar de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen en het projectenboek UPR-projecten (rioolvervangingsprojecten). In deze projecten, waar Voorburg-noord noord er één van is, worden ook doelstellingen voor grondwateroverlast en droogte, waterkwaliteit (afkoppelen) en hittestress (vergroenen, biodiversiteit) opgenomen.  

Indicatoren en streefwaarden:

  • Indicator 1: Hoeveelheid afgekoppelde verharding van de gemengde riolering.

Streefwaarde: In 2026 is 20.000 m² verharding afgekoppeld van de gemengde riolering of verwijderd.

  • Indicator 2: Inzicht in de aanwezigheid van foutaansluitingen bij lozingspunten van de hemelwaterriolering op de watergangen.

Streefwaarde: In 2026 is de technische rapportage van de pilot foutaansluitingen afgerond voor enkele lozingspunten en beschikbaar voor vervolgacties.

  • Indicator 3: Aanleg en verbetering van natuurvriendelijke oevers ter bevordering van biodiversiteit en ecologische kwaliteit.

Streefwaarde: In 2026 is minimaal 100 meter natuurvriendelijke oever aangelegd en 300 meter bestaande oever versterkt voor biodiversiteit.

  • Indicator 4: Tijdige en succesvolle uitvoering van water- en rioleringsprojecten volgens planning.

Streefwaarde: In 2027 is 80% van de projecten uit het Water- en Rioleringsplan gereed, wat bijdraagt aan verbeterde waterhuishouding en leefomgeving voor inwoners .

Deze pagina is gebouwd op 10/14/2025 15:00:18 met de export van 10/14/2025 14:52:40