Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In onderstaande tabel zijn de risico’s gekwantificeerd, waarbij door een inschatting van de kans dat de gebeurtenis zou kunnen optreden, het risicoprofiel ontstaat

Omschrijving

Maximale omvang

Kans
(in procent)

Gemiddelde omvang

Risicoprofiel

Gemeentefonds

Uitkeringen Gemeentefonds

6.000

70

3.000

2.100

Grondexploitaties

Grondexploitatie

4.710

Risk-mapping

4.710

4.710

Open-einde regelingen

Specifieke uitkeringen (niet BUIG)

5.100

30

2.550

765

Bijstandsuitkeringen (BUIG)

3.200

30

1.600

480

Jeugdhulp

2.600

70

1.300

910

Wmo

1.700

70

850

595

Overige

Risico cyberaanvallen

9.900

10

4.950

495

Garantiestellingen

3.800

1

1.900

19

Dividend

2.771

30

1.385

415

Bodemsaneringen

1.500

10

750

75

Bouwleges

1.000

70

500

350

Rente

650

30

325

97

Archeologie

300

30

150

45

Omgevingswet

Stikstofproblematiek

PM

Ontwikkelingen in de arbeidsmarkt

Onderwijshuisvesting

PM

Totaal

11.056

Bedragen x € 1.000

Hieronder wordt nader op de risico’s ingegaan.

Gemeentefonds

Uitkeringen Gemeentefonds

De gemeente loopt het risico dat de inkomsten uit het Gemeentefonds lager uitvallen door aanpassingen op Rijksniveau. De inkomsten kunnen tegenvallen door:
1. Ontwikkeling van het accres gemeentefonds
2. Onvoldoende prijscompensatie voor loon- en prijsstijging
3. Een lagere onderbesteding of overbesteding van het btw-compensatiefonds met als gevolg een lagere algemene uitkering uit het Gemeentefonds
4. Rijksingrijpen

Beheersmaatregelen:

De beheersmaatregelen beperken zich tot het voortdurend volgen van de ontwikkelingen van het Gemeentefonds en het actualiseren van de ramingen aan de laatste ontwikkelingen en maatstaven. Daarnaast neemt de gemeente deel aan de overleggen die de VNG organiseert met betrekking tot de ontwikkelingen rondom het gemeentefonds. De wethouder Financiën is tevens Pijlervoorzitter Financiën van de M50 en neemt mede vanuit die positie deel aan het netwerk van bestuurders die hierover contact onderhouden.

Toelichting:

Gezien de macro-economische ontwikkelingen lijkt de kans dat het Rijk de komende jaren zal (moeten) bezuinigen reëel. Wereldwijde ontwikkelingen zoals de voortdurende oorlog in Oekraïne hebben impact op de Nederlandse economie. Dit blijft lastig in te schatten, maar vormt een risico. Het gemeentefonds omvat voor Leidschendam-Voorburg in 2026 ongeveer € 167 miljoen per jaar. Ondanks de voorzichtige raming van de groei (accres), blijft de kans reëel dat de groei van het gemeentefonds (op basis van het historisch BBP) mogelijk lager uitvalt. Een lagere groei van 1% betekent een lagere uitkering gemeentefonds van circa € 1,67 miljoen. Gezien de grote economische onzekerheden schatten we de kans hoog in.

Op basis van prijsstijgingen nemen de gemeentelijke lasten toe. Via de algemene uitkering ontvangen gemeenten jaarlijks compensatie voor loon- en prijsstijging. Het risico bestaat dat er op basis van de nieuwe BBP systematiek niet altijd voldoende compensatie is om de prijsstijgingen op te vangen. Dit kan doordat de compensatie te laag is, maar er kan ook sprake zijn van een tijdelijk tekort doordat compensatie later plaatsvindt dan het prijseffect in de gemeentelijke lasten. Op basis van de inmiddels stabiliserende/ dalende inflatie wordt uitgegaan van een risico van maximaal 1% van de uitkering gemeentefonds, wat neerkomt op € 1,67 miljoen, waarbij de kans hoog wordt ingeschat.

Tot nog toe was er in alle jaren sprake van een onderbesteding van het btw-compensatiefonds. De niet bestede middelen werden dan achteraf verdeeld over de gemeenten via de algemene uitkering. In de begroting is daarom een inschatting gemaakt van de inkomsten die de gemeente ontvangt uit onderbesteding. De afgelopen jaren is er landelijk door de gemeenten een steeds groter beroep gedaan op het btw-compensatiefonds. Het risico bestaat dat er niet langer sprake zal zijn van een onderbesteding en de gemeente de geraamde inkomsten van € 2,7 miljoen per jaar (deels) niet zal ontvangen. Dit risico wordt gemiddeld ingeschat.

Grondexploitaties

Grondexploitatie

Er is een risico dat bepaalde type woningen niet aansluiten op de vraag van de markt, wat leidt tot vertragingen en ervoor zorgt dat het programma niet voldoet aan het beeldkwaliteitsplan.

Beheersmaatregelen:

Het risico wordt gemitigeerd door adequaat marktonderzoek, goede gebiedspromotie en aandacht voor de woonomgeving. Daarnaast vindt er heldere communicatie plaats over de kwaliteit in relatie tot de budgetten.

Toelichting:

Het risicoprofiel is berekend door middel van de Risk Mapping-methode. Het risicoprofiel is bepaald met een waarschijnlijkheid van 80%. Dat wil zeggen dat op basis van de uitgevoerde risicoanalyse, een risicobuffer ter grootte van het berekende risicoprofiel met een waarschijnlijkheid van 80% toereikend is om de financiële risico’s van de grondexploitatie op te vangen. Het risicoprofiel voor Vlietvoorde komt uit op € 1,9 miljoen, het risicoprofiel voor Klein Plaspoelpolder bedraagt € 2,3 miljoen en het risicoprofiel voor De Star bedraagt € 0,51 miljoen. Vertrouwelijke informatie over de risico's wordt opgenomen in het meerjarig programma grondexploitaties (MPG).

Open-einde regelingen

Wmo

De Wmo is een open einde-regeling en kent daardoor geen bestedingsplafond. Hierdoor moet de gemeente ondersteuning blijven leveren aan haar inwoners, ook als het budget niet toereikend is.

Beheersmaatregelen:

Bij het toekennen van voorzieningen wordt vooral gekeken naar wat de inwoners nog zelf kunnen. Door dit maatwerk worden kosten beperkt. De vraag naar zorg uit de Wmo wordt verder voortdurend gemonitord en de budgetten worden periodiek bijgesteld aan de hand van actuele prognoses.

Toelichting:

De omvang van het risico op overschrijding van het Wmo-budget wordt geschat op 10% van het Wmo-budget (Begeleiding, Dagbesteding, Beschermd Wonen, Huishoudelijke ondersteuning, Hulpmiddelen, Collectief vervoer en Woonvoorzieningen). De kans op het ontstaan van tekorten op de Wmo-budgetten wordt hoog ingeschat.

Jeugdhulp

Jaarlijks wordt de begroting van de jeugdzorguitgaven geactualiseerd aan de laatste trendmatige ontwikkeling. Het risico bestaat dat deze ontwikkeling van de jeugdzorguitgaven te laag is ingeschat.

Beheersmaatregelen:

Regionaal en lokaal zijn beheersmaatregelen getroffen om de groei van de jeugdzorguitgaven te reduceren. Daarnaast wordt op lokaal niveau de zorgvraag kritisch beoordeeld en vindt meer sturing op de aanbieders plaats.
Met het Actieplan Jeugd wordt zowel geprobeerd de zorg toegankelijk te houden voor degenen die dit het hardst nodig hebben, alsook de totale kosten te beperken.

Toelichting:

De jeugdzorguitgaven zijn sinds de decentralisatie in 2015 jaarlijks fors gestegen. De kostenstijging wordt veroorzaakt door een sterke stijging van de gemiddelde zorgkosten per jeugdige en in mindere mate veroorzaakt door een stijging van het aantal jeugdigen in zorg.
Het effect van het actieplan Jeugd is nog onzeker.
De maximale omvang van het risico wordt geschat op 10% van de begrote jeugdzorguitgaven van € 26 miljoen. De kans dat dit risico zich voordoet wordt geschat op 70%.

Bijstandsuitkeringen (BUIG)

In 2022 heeft het Rijk het macrobudget van de BUIG (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten) naar beneden bijgesteld. Sinds dat moment heeft de gemeente Leidschendam-Voorburg een negatief verschil tussen de verstrekte uitkeringen en de ontvangst van het Rijk (tekort BUIG). De parameters zijn in 2024 voor de gemeente gunstig aangepast, maar er is nog steeds sprake van een structureel tekort.
Het Rijk houdt rekening met een lager aantal uitkeringsgerechtigden dan de gemeente in werkelijk heeft. Het tekort is in de begroting meegenomen, maar het risico is dat door prijsstijgingen of volumecorrecties dit verschil groter wordt.

Beheersmaatregelen:

Het Rijk bepaalt jaarlijks het macrobudget van de BUIG (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten) en stelt dit twee keer per jaar bij.
Een aantal jaar was er sprake van een tekort voor de gemeente Leidschendam-Voorburg, maar sinds de bijstelling in 2024 zijn de inkomsten en de uitkeringen voor de bijstand nagenoeg gelijk aan elkaar.

Toelichting:

De verdeling van het macro BUIG-budget vindt plaats op basis van uitgangspunten (aantallen) die het Rijk bepaalt. De loonkostensubsidie (LKS) is een los onderdeel en wordt bepaald op basis van de uitgaven van het voorgaande jaar. Hiermee probeert het Rijk gemeenten te stimuleren gebruik te maken van dit instrument. Voor het overige deel zijn gemeenten eigen risico-drager. Het Rijk vraagt aan gemeenten wel een gedetailleerde jaarlijkse verantwoording (SiSa), waarmee gecontroleerd wordt of de gebruikte uitgangspunten nog valide zijn. Indien er in drie jaren opeen sprake is van een tekort, kunnen gemeenten in aanmerking komen voor de vangnetregeling. De gemeente Leidschendam-Voorburg kwam in 2024 in aanmerking voor de vangnetregeling 2021-2023.
De maximale omvang van het risico is bepaald op 10% van het BUIG-budget van 2025. De kans dat dit risico optreedt wordt als gemiddeld ingeschat, namelijk 30%.

Specifieke uitkeringen (niet BUIG)

Bij een specifieke uitkering bestaat het risico dat de definitief toegekende subsidie lager uitpakt dan de voorlopige subsidie en/of dat de werkelijke gemaakte kosten de begrote lasten overschrijden vanwege het open einde-karakter van de regeling.

Beheersmaatregelen:

De ontwikkelingen op de diverse regelingen wordt vanuit beleid en de periodieke budgetbewaking in het kader van de P&C-cyclus voortdurend gemonitord. Indien nodig wordt via de tussentijdse rapportages de gemeenteraad verzocht de begroting aan te passen.

Toelichting:

De gemeente ontvangt voor de uitvoering van een aantal specifieke taken, specifieke uitkeringen van de Rijksoverheid of mede-overheden. Sommige van deze specifieke uitkeringen kennen een min of meer structureel karakter, zoals:
· Onderwijsachterstandenbeleid;
· Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (BBZ).
Daarnaast zijn er de afgelopen jaren veel nieuwe taken bij gemeenten belegd welke worden gefinancierd door middel van specifieke uitkeringen met elk hun eigen regels over verantwoording. In het hoofdlijnen akkoord (mei 2024) heeft het kabinet aangegeven het aantal specifieke uitkeringen te willen verminderen, hierdoor zou de algemene uitkering gekort kunnen worden met 10%. De precieze invulling van dit plan is nog niet verwerkt in de cijfers van deze begroting.

De financiële omvang van het risico is bepaald op circa 10% van de begrote Rijksbijdragen over 2026. De kans dat dit risico optreedt wordt als gemiddeld ingeschat, namelijk 30%.

Overige

Archeologie

Binnen de gemeente zijn er terreinen met mogelijke archeologische waarden die bij vooronderzoek niet altijd worden herkend. Hierdoor bestaat het risico op onverwachte archeologische vondsten tijdens werkzaamheden. De gemeente draait in zulke gevallen op voor de kosten, die kunnen oplopen tot €300.000. Ondanks vooronderzoek blijft er altijd een rest risico van circa 25%.

Beheersmaatregelen:

Om de risico’s te beperken zet de gemeente in op het toezien op de uitvoering van archeologische onderzoeken. Hierdoor kan de gemeente tijdens de onderzoeken bijsturen. De beoordeling door het bevoegd gezag is het belangrijkste sturingselement van de gemeente. Tevens maakt de gemeente in bepaalde gevallen gebruik van een second opinion als dubbele controle van onderzoeken.
Door bij ontwikkelingen op reeds vrijgegeven terreinen vanuit de gemeente actief in te zetten op een archeologisch onderzoek kan de gemeente de kosten voor een archeologisch onderzoek beheersen.

Toelichting:

Archeologisch onderzoek gaat uit van een steekproef met een zekerheid van 70-75%. Dit laat een risico over van 25%. Bij toevalsvondsten wordt mogelijk niet alles gemeld. Ook worden archeologische resten mogelijk niet herkend, waardoor deze informatie niet bij de gemeente terecht komt.

Uitgaande van grote terreinen geldt een risico voor een archeologische opgraving, inclusief vooronderzoek en uitwerking van € 300.000. Indien er uitzonderlijke vondsten worden aangetroffen kan dit bedrag hoger uitvallen, de kans hierop is echter zeer klein.

Risico cyberaanvallen

Er is een waarschijnlijk risico op cyberaanvallen die kunnen leiden tot een hack, met als mogelijk gevolg een verstoring van de gemeentelijke dienstverlening of het verlies van persoonsgegevens. Tussen 2019 en 2024 zijn meerdere gemeenten het slachtoffer geweest van een hackaanval, waarvan de meest bekende in het landelijk nieuws zijn gekomen (zoals: Hof van Twente, Lochem, Buren, Neder-Betuwe en Den Haag).

Beheersmaatregelen:

Vanaf 2024 wordt er, als gevolg van de Europese NIS2-richtlijn en de aanstaande Nederlandse Cyberbeveiligingswet, intensief ingezet op de versterking van onze digitale weerbaarheid. De Cyberbeveiligingswet heeft de gemeente als essentiële entiteit verklaard en hierdoor moet de gemeente voldoen aan verregaande eisen op het gebied van informatiebeveiliging en (digitale) weerbaarheid in de organisatie, gebruikte systemen en technische infrastructuur. Met de uitvoering van project NIS2/BIO en diverse technische projecten in 2026 (en verder), heeft de gemeente als doel om zo goed als mogelijk te voldoen aan de eisen van de Cyberbeveiligingswet en zo ook de risico’s van cyberaanvallen te verminderen.  

Toelichting:

De kans is opgelopen tot 2 op 5 dat organisaties worden geraakt. Dit volgt uit het “Dreigingsbeeld informatiebeveiliging Nederlandse gemeenten 2025-2026” gepubliceerd door de Informatiebeveiligingsdienst voor Gemeenten (IBD). Tussen 2023 en 2024 zijn ruim 150 gemeentelijke organisatie (44% van de gemeenten) één of meerdere keren betrokken geweest bij een informatiebeveiligingsincident in de leveranciersketen.
Het dreigingsbeeld informatiebeveiliging 2023-2024 van de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) van de VNG stelt dat de dreiging aanzienlijk toeneemt en dat de gevolgen groter en destructiever zijn. In het dreigingsbeeld van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) uit 2023 is de dreiging voor gemeenten vanwege het aanhoudend conflict in Oekraïne, het professioneler worden van cybercriminelen en de forse toename van kritische kwetsbaarheden in software en systemen, verhoogd van "mogelijk" naar “waarschijnlijk”. Hiernaast kiezen cybercriminelen partij in het Oekraïne-conflict en is de kans toegenomen dat criminele organisaties die eerst enkel op winst uit waren, nu om ideologische of geopolitieke belangen aanvallen gaan uitvoeren op landen die Oekraïne steunen. Voor 2026 zijn er nog geen dreigingsbeelden gepubliceerd, echter zal de dreiging voor de komende jaren onverminderd zijn. De maximale omvang van het risico is gebaseerd op voorbeelden die zich bij andere gemeenten hebben voorgedaan.

Omgevingswet

Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet (en Wet kwaliteitsborging (WKB)) worden onvolkomenheden niet uitgesloten. Daarnaast moet het beleidskader fysieke leefomgeving nog verder vormgegeven worden conform de Omgevingswet. Naast uitvoering, monitoring en doorontwikkeling, zal risicobeheersing in 2026 nodig zijn om de dienstverlening en ruimtelijke ontwikkeling op peil te houden. Onder risico's vallen onder meer:
·   Te laat besluiten op aanvragen omgevingsvergunning
·   Kennis over toezicht wordt niet geborgd en ondercapaciteit voor uitvoering taken Wkb
·   Te laat opstellen of onvoldoende kwaliteit Omgevingsplan conform Omgevingswet
·   Gegevens zijn onvolledig, onjuist en/of niet actueel waardoor onbetrouwbare advisering en dienstverlening onder de maat ontstaat
·   Kwaliteit dienstverlening komt in het geding
·   Informatie zit alleen in hoofden van medewerkers; kan zorgen voor overbelasting
·   Verhoging van de werkdruk
·   Verloop van personeel (discontinuïteit)

Beheersmaatregelen:

De organisatie monitort de impact van de invoering van de Omgevingswet en de Wkb. Het gaat om organisatorische en technische onderdelen, zoals vernieuwde werkprocessen en het DSO, en beleidsinhoudelijke ontwikkelingen, de Omgevingsvisie en Omgevingsplan, die waarschijnlijk bij inwerkingtreding effect gaan hebben. Periodiek wordt bekeken in hoeverre ontwikkelingen en effecten concreter zijn en worden financiële consequenties in een volgend P&C-product bijgesteld.

Toelichting:

Op dit moment is de verwachting dat de benodigde structurele lasten de komende jaren niet worden gedekt door structurele baten. Dit heeft mede te maken met het feit dat er meer ambtelijke capaciteit en specialistische kennis nodig is, dan nu aanwezig is. De bijdrage van het Rijk die voor de transformatiekosten van de Omgevingswet (incidenteel) en voor de Wet Kwaliteitsborging (incidenteel en structureel) wordt ontvangen, blijken tot op heden onvoldoende te zijn voor structurele dekking.

Garantiestellingen

Het financiële risico dat de gemeente loopt als een garantienemer niet aan zijn of haar betalingsverplichtingen kan voldoen en de geldverstrekker een beroep doet op de door de gemeente afgegeven garantie.

Beheersmaatregelen:

Bij de afgifte van garanties door de gemeente wordt er gekeken naar de kredietwaardigheid van de partijen. Daarnaast wordt jaarlijks bijgehouden of de garantienemer zijn leningen aflost en welk deel van de garantie dan nog open staat.

Toelichting:

Met het vaststellen van het Treasury-statuut in de Raadsvergadering in januari 2020, is besloten tot een verruiming van het gemeentelijk garantiebeleid. Een actiever garantiebeleid vergt ook een actievere sturing op de risico’s van afgegeven garanties. Tot op heden zijn er geen signalen binnengekomen dat partijen niet aan hun betalingsverplichtingen konden voldoen en is er nooit door geldverstrekkers aanspraak gemaakt op eerder afgegeven garanties. De kans dat het risico zich zal voordoen wordt om die reden als zeer laag (1% van de balanswaarde) ingeschat. De maximale omvang van alle nog openstaande bankgaranties aan instellingen en particulieren bedraagt ultimo 2024 € 3,8 miljoen.

Bodemsaneringen

Er zijn verschillende locaties binnen de gemeente waarvan bekend is dat de bodem verontreinigd is, maar waarvan nog niet duidelijk is of en zo ja wanneer de bodemverontreiniging gesaneerd moet worden. Ook speelt hierbij een rol of de kosten verhaald kunnen worden op de veroorzaker of (voormalige) eigenaar van de vervuilde locatie. Het beheer alsmede de risico’s van de nazorglocatie aan de Nieuwstraat, ligt sinds 2022 bij de provincie en niet meer bij de gemeente. Onverwachte zaken in de bodem, zoals begin 2022 het dumpen van drugsafval in het recreatiegebied Vlietland waarbij de bodem werd verontreinigd, komen vooralsnog maar sporadisch voor. Recent heeft de GGD, op advies van het RIVM, advies gegeven over hoe om te gaan met verhoogde gehalten aan lood in grond om gezondheidsrisico voor kleine kinderen te voorkomen.

Beheersmaatregelen:

Om eventuele risico's te beperken worden door de gemeente bodemonderzoeken uitgevoerd bij aankoop van gronden. Eventuele financiële effecten worden meegenomen in de bepaling van de grondprijs. Om risico’s en onzekerheden inzake de ondergrond (bodem) te verkleinen, worden de komende jaren diverse kaarten gemaakt om voor iedereen (intern en extern) inzichtelijk te maken wat de risico's inzake de bodem zijn. Niet alleen bodemverontreiniging is van belang maar ook Warmte Koude Opslag (WKO), geothermische omstandigheden, draagkracht van de bodem, bodemdaling/verzakkingen, archeologie, enzovoort. De gemeente is bronhouder voor het correct aanleveren van geologische grondboringen, grondwatermeetnet en WKO-installaties aan Basis Registratie Ondergrond (BRO). Jaarlijks legt de gemeente via de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) verantwoording af aan het rijk.

Toelichting:

De verschillende financiële risico’s over bodemsanering, evenals de nieuw ontdekte VOCL-verontreiniging en de onzekerheid over PFAS, staalslakken en zogenaamde zorgwekkende stoffen, bedragen, na beoordeling € 1,5 miljoen.

Dividend

Jaarlijks ontvangen de aandeelhouders van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Stedin over de gemaakte winst een dividenduitkering. De resultaten van de BNG en Stedin zijn onderhevig aan exogene factoren. Dit kan ertoe leiden dat resultaten en de daarmee samenhangende dividenduitkeringen tegenvallen.

Beheersmaatregelen:

Gedurende de Planning & Control-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend gemonitord en zal de begroting indien nodig worden bijgesteld.

Toelichting:

De kans bestaat dat in enig jaar het dividend tegenvalt door tegenvallende resultaten van de betreffende onderneming. De maximale omvang van het risico van de BNG en Stedin is gelijk aan het verwachte dividend van € 2.771.000 in 2026.

Bouwleges

De inkomsten van de bouwleges worden jaarlijks geraamd op basis van de bouwaanvragen die dan bekend zijn en worden verwacht. Aanvragen worden in de praktijk regelmatig uitgesteld of gaan soms niet door. Ook worden nieuwe aanvragen ingediend waarmee geen rekening is gehouden. Dit maakt de inkomsten voor de bouwleges onvoorspelbaar, waardoor een fasering bij grote bouwaanvragen een significant effect heeft op de begroting.

Beheersmaatregelen:

Periodiek wordt een inschatting gemaakt van de te verwachten bouwaanvragen (projecten). In de tussentijdse rapportages worden mutaties naar aanleiding van deze analyses verwerkt.

Toelichting:

De maximale omvang van het risico is gebaseerd op het begrootte bedrag aan inkomsten in 2026. Bouwaanvragen kunnen mogelijk uitgesteld worden of niet doorgaan; vooraf is dit lastig planbaar. De maximale omvang van het risico in 2026 wordt ingeschat op € 1.000.000.

Rente

Het renterisico betreft het risico dat de gemeente loopt bij onvoorzien hoge rentestijgingen bij (nieuw) aan te trekken geldleningen.

Beheersmaatregelen:

Op de schatkistrekening staan de overtollige liquide middelen gestald. Bij het aantrekken van toekomstige leningen wordt mogelijk meer gebruik gemaakt van lineaire leningen. Bij lineaire leningen worden aflossingen meer gespreid over de tijd en neemt ook het renterisico bij herfinanciering af.

Toelichting:

Het is mogelijk dat er medio 2026 een beperkt aantal nieuwe langdurige geldleningen moet worden aangetrokken. Ten tijde van het samenstellen van de begroting 2026 waren de rentetarieven op de kapitaalmarkt (licht) stijgende. Indien de huidige leningenportefeuille geherfinancierd moet worden tegen een rente die 1% hoger uitvalt, dan is het effect circa € 650.000. De kans dat de marktrente op korte termijn verder fors zal stijgen is onwaarschijnlijk, maar ook, gezien de omstandigheden, lastig in te schatten.

Stikstofproblematiek

De neerslag van een overmaat aan stikstof in beschermde natuurgebieden heeft grote negatieve effecten op de biodiversiteit. De soortenrijkdom en daarmee de kwaliteit van de natuur in deze gebieden neemt af naarmate meer stikstof in de grond neerslaat.

Tot 2019 vormde het Programma Aanpak Stikstof (PAS) de basis om toestemming te verlenen voor bouwplannen en andere ruimtelijke effecten, die een bijdrage (kunnen) leveren aan het neerslaan van stikstof in de Natura 2000-gebieden. Het PAS maakte op voorhand gebruik van de verwachte positieve effecten van toekomstige maatregelen, die de nadelige gevolgen van het neerslaan van stikstof in natuurgebieden zouden moeten verminderen. Op die manier bood het PAS ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. In mei 2019 heeft de Raad van State echter een streep door deze methode gezet, omdat onvoldoende zeker is dat toekomstige maatregelen de verwachte gunstige effecten waar kunnen maken. Het PAS als basis voor het verlenen van toestemming van bouw- en andere activiteiten, die  voor een toename van de neerslag van stikstof kunnen zorgen, is daarmee weggevallen.

Beheersmaatregelen:

Gedurende de P&C-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend gemonitord en worden zo nodig maatregelen genomen om het risico te beperken of zo veel als mogelijk uit te sluiten.

Toelichting:

De eerder gesignaleerde trend, dat de ruimte voor nieuwe ontwikkelingen steeds verder wordt ingeperkt totdat meer structurele oplossingen worden gevonden voor het beperken van de stikstofdepositie op beschermde natuurgebieden, zet zich verder door.

Het in 2024 nieuw aangetreden kabinet worstelde met de stikstofproblematiek. Het zocht naar een aanpak, waarbij zowel het economisch belang van de sectoren die in hoofdzaak verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van stikstof, als het belang van de (woning)bouwproductie en het belang van het behoud van biodiversiteit bij elkaar gebracht konden worden. De daarvoor gedachte lijnen leken echter op voorhand op gespannen voet te staan met nationale en Europese wetgeving en rechtspraak, zodat nog weinig concrete vooruitgang werd geboekt. De val van het kabinet, begin juni 2025, heeft dit toch al moeizame traject grotendeels tot stilstand gebracht. Hoewel het demissionaire kabinet heeft aangegeven door te willen gaan met de beoogde stikstofaanpak, is onduidelijk of en in hoeverre de Tweede Kamer het kabinet daarvoor ruimte zal geven. De implementatie op korte termijn van een effectieve aanpak blijft daarom zeer onzeker.

Met name voor relatief omvangrijke projecten (zoals bijvoorbeeld De Star of Overgoo) blijft daarom ook nu het dringende advies tijdig een AERIUS-berekening van de gebruik- én bouwfase te laten uitvoeren en de mogelijkheden voor emissiereductie in zowel de bouw- als de gebruiksfase te verkennen. Alleen zo kunnen de mogelijke risico’s actief en tijdig gemonitord worden en kan waar nodig worden bijgestuurd.

De maximale omvang van dit risico is momenteel moeilijk te kwantificeren. Daarnaast is, vooral bij kleinere projecten, de kans klein dat dit risico zich voordoet. De ervaring tot en met medio 2025 leert dat in Leidschendam-Voorburg de effecten van de stikstofproblematiek bij de ruimtelijke planvorming beperkt zijn gebleven.

Ontwikkelingen in de arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt is nog altijd krap en zal op korte termijn niet veranderen. We hebben hierdoor te maken met langer zoeken naar de juiste match of dat de juiste match niet meer te vinden is. Dit betekent dat we als organisatie flexibeler moeten schakelen op de inhoud van een vacature (jobcarving) of mensen, al dan niet intern, opleiden totdat ze de juiste skills hebben. Ook de doorlooptijd en behandeltijd van een vacature vragen om een andere benadering. De inzet van campagnes en bureaus zullen naar verwachting een stijging van de kosten opleveren.

Beheersmaatregelen:

Extra inspanningen zijn ingezet om het imago van Leidschendam-Voorburg als werkgever te verbeteren en meer geschikte kandidaten te motiveren om bij Leidschendam-Voorburg te solliciteren. Extra aandacht gaat ook uit naar het beter intern managen van talent en bieden van ontwikkelkansen aan medewerkers om hen langer te behouden.

Toelichting:

Het aantrekken en behouden van geschikte kandidaten kan zorgen voor hogere incidentele wervingskosten of voor hogere inhuurkosten.

Onderwijshuisvesting

Scholen voorzien in adequate huisvesting is een wettelijke taak van de gemeente. Onderwijsprojecten zijn de afgelopen jaren steeds complexer geworden; dit zijn langlopende projecten waarbij de nodige risico’s de kop op kunnen steken die kunnen leiden tot vertraging van het proces. Afhankelijk van de fase waarin de vertraging optreedt, kan deze een kostenverhogend effect hebben.

Beheersmaatregelen:

- Opstellen uitvoerbaar Integraal Huisvestingsplan (IHP)
- Investeringsoverzicht en planning opstellen en actueel houden
- Bijeenbrengen van budgetten en/of subsidiegelden
- Maken van afspraken met de schoolbesturen over de invulling van het bouwheerschap
- Huisvestingsopgave definiëren door het opstellen van een businesscase (ruimtelijk en financieel)

Toelichting:

Er wordt gewerkt aan het opstellen van een nieuw gecombineerd IHP voor zowel het primair- als voortgezet onderwijs (vaststelling naar verwachting in het vierde kwartaal van 2025). Het IHP heeft een scope van 16 jaar, waarbij voor de eerste vier jaar een uitvoeringsplan wordt gemaakt en een doorkijk wordt geschetst voor de volgende 12 jaar.

Deze pagina is gebouwd op 10/14/2025 15:00:18 met de export van 10/14/2025 14:52:40